- Gemaal Spaarndam
Een bijzonder gemaal in ons gebied is boezemgemaal Spaarndam. Dit gemaal dateert al van 1846. In die tijd waren het nog grote stoommachines die de grote houten schoepraderen aan weerszijden van het ketelhuis in beweging brachten. De schoepen zijn er nog steeds, maar de stoommachines werden in 1936 vervangen voor dieselmotoren. Dit jaar zijn de dieselmotoren vervangen door elektromotoren. In het nieuwe jaar vertellen we meer over dit grote project. Voor nu: de historie van gemaal Spaarndam.
Een bijzonder gemaal in ons gebied is boezemgemaal Spaarndam. Dit gemaal dateert al van 1846. In die tijd waren het nog grote stoommachines die de grote houten schoepraderen aan weerszijden van het ketelhuis in beweging brachten. De schoepen zijn er nog steeds, maar de stoommachines werden in 1936 vervangen voor dieselmotoren. Dit jaar zijn de dieselmotoren vervangen door elektromotoren. In het nieuwe jaar vertellen we meer over dit grote project. Voor nu: de historie van gemaal Spaarndam.
Toen het Haarlemmermeer nog water was, beschikte Rijnland over een grote boezem waar het heel veel water in kwijt kon. Door droogmaking van het meer, tussen 1848 en 1852, verloor Rijnland 80% van zijn boezemcapaciteit. Een veel kleinere boezem betekende gevaar voor wateroverlast, mogelijk zelfs overstromingen. Er moesten voorzieningen komen om het overtollige boezemwater sneller af te voeren. Eén van die middelen was het inzetten van boezembemaling. Die bestond nog niet. Polders werden bemalen, maar de boezem kon alleen op natuurlijke wijze lozen, bij laagwater op het IJ en op de Noordzee. Daarom is er al bij vaststelling van het plan tot droogmaking van het Haarlemmermeer besloten om bij Spaarndam een boezemgemaal te bouwen, als hulpmiddel.
Een bijzonder gemaal in ons gebied is boezemgemaal Spaarndam. Dit gemaal dateert al van 1846. In die tijd waren het nog grote stoommachines die de grote houten schoepraderen aan weerszijden van het ketelhuis in beweging brachten. De schoepen zijn er nog steeds, maar de stoommachines werden in 1936 vervangen voor dieselmotoren. Dit jaar zijn de dieselmotoren vervangen door elektromotoren. In het nieuwe jaar vertellen we meer over dit grote project. Voor nu: de historie van gemaal Spaarndam.
De bouw… een drama!
Helaas was de bouw van Gemaal Spaarndam, in de jaren 1842-1846, een heus drama. Het gebrek aan ervaring in Nederland met het ontwerpen en bouwen van grote stoommachines zorgde voor enorme tegenslagen. Uiteindelijk waren Britse technici nodig om het gemaal goed te laten functioneren.
Eén gemaal is niet genoeg
Al gauw bleek dat één boezemgemaal niet voldoende was om Rijnlands sterk verkleinde boezem van overtollig water te ontdoen. Daarom bouwde het Rijk ook in Halfweg en Gouda boezemgemalen voor Rijnland. Na de droogmaking van het Haarlemmermeer, droeg het Rijk de gemalen over aan het hoogheemraadschap. In 1856 kwam gemaal Spaarndam bij ons in beheer en eigendom.
Drukker dan vroeger
De eerste jaren zette Rijnland de gemalen pas in werking als de boezem door natuurlijke lozing niet genoeg water kwijt kon raken. Alleen in hele natte jaren werd er meer water uitgeslagen door de boezemgemalen dan door natuurlijke lozing. Door de aanleg van het Noordzeekanaal veranderde er veel rond Spaarndam. Het IJ werd afgesloten van de Zuiderzee en grotendeels ingepolderd. Voortaan vond Rijnlands lozing in het noorden niet meer plaats op een zeearm met eb en vloed, maar op een binnenwater met een vast peil. Lage ebstand kwam niet meer voor en gemaal Spaarndam werd vaker ingezet dan daarvoor. Ook nadat Rijnland in 1880 bij Katwijk een vierde boezemgemaal gebouwd had, bleef gemaal Spaarndam het belangrijkste boezemgemaal van Rijnland.
Kolen werden te duur
In 1876 werd de dertig jaar oude stoommachine vervangen door een nieuwe stoommachine met dubbele cilinder. Deze machine ging zestig jaar mee. De stoomketels werden in 1879 vervangen. Dertig jaar later gebeurde dat nog een keer. Stoommachines werden rond 1900 steeds beter. Tegelijk gingen sommige waterschappen werken met elektrische of dieselbemaling. Rijnland stond echter huiverig tegenover elektrische bemaling en wilde niet afhankelijk zijn van elektriciteitsbedrijven.
Toch maar diesel
In 1925 stelde een commissie van deskundigen vast dat het stoomgemaal in Spaarndam door het hoge kolenverbruik niet economisch werkte. Een moderne stoommachine zou de helft minder kolen gebruiken, maar het beste was om het gemaal te elektrificeren. Ook moesten verbeteringen uitgevoerd worden aan de schepraderen. Het bestuur van Rijnland nam alleen het laatste advies over. Pas in 1934 besloot de Verenigde Vergadering om in het gemaal twee dieselmotoren te plaatsen ter vervanging van de stoominstallatie. In 1936 werd dit werk uitgevoerd.
En nu… elektrisch!
De dieselmotoren gingen lang mee. Pas na een halve eeuw waren zij aan vervanging toe. Het gebouw was nog in redelijke staat en kon blijven staan. Begin jaren negentig werd het gemaal gerenoveerd. De beide dieselmotoren werden in 1992 vervangen. Hun voorgangers hadden zesenvijftig jaar dienst gedaan. Meer dan twee keer zo lang als de in 1992 geplaatste dieselmotoren, die dit jaar door elektromotoren vervangen zijn.
Alles over de bijzondere manier waarop we de dieselmotoren hebben vervangen door elektromotoren én alles over de renovatie van de rest van het gemaal, lees je in het nieuwe jaar!